Sluiten
Sluiten

Op zoek naar natuurlijke wijnen

Wij dringen er bij onze leveranciers op aan om de wijnen zo natuurlijk mogelijk te produceren en geven de voorkeur aan biologisch en biodynamisch werkende producenten. Waarom? Een goede wijn haalt zijn smaak, zijn typiciteit uit de bodem. Wel deze bodem moet dan wel leven. En niet door kunstmest, pesticiden en insecticiden, de Sahara gelijk zijn geworden. Daarbij moet er ook in de kelder wijn- en consumentvriendelijk worden gewerkt. Gebruik van autochtone (druifeigen) gisten en niet die uit de (aroma)fabriek. Geen toevoegingen van zuur en stabilisatoren. En vooral eisen we een vèr beneden alle normen liggend gebruik van sulfiet.

Op zoek naar natuurlijke wijnen

In 1986 begonnen wij met het motto: “De beste wijnen van de beste wijnboeren, rechtstreeks bij u thuisbezorgd“. In de loop der jaren is dat veranderd in “Grote wijnen van kleine domeinen zo natuurlijk mogelijk gemaakt“. Bij de keuze van de wijnen stond en staat onze persoonlijke voorkeur voorop. Door de jaren heen zijn daar andere selectiecriteria bij gekomen: kleinschalig produceren, beperkt gebruik van sulfiet, niet – of zo min mogelijk – chaptaliseren, gebruik autochtone druiven en druifeigen gisten, het zo veel mogelijke achterwege laten van oenologische hulpmiddelen en zo min mogelijk klaren of filteren.

In 1992 voegden we de eerste ‘wijn gemaakt van biologische druiven‘ toe aan ons assortiment, de crozes hermitage van Laurent Combier. Al snel volgden de wijnen van Jean Pierre Frick en Achard-Vincent. Puur selecterend op smaak en gevoel kozen wij daarna steeds vaker voor biologisch. Hetgeen de vraag opriep of wijn van biologische druiven wezenlijk anders is dan conventionele wijn. Biologische wijn werd door de wijnkenner voor minder aangezien en is lange tijd niet door de wet erkend.

Een van ons, Tjitske Brouwer, deed in het kader van het examen voor Magister Vini onderzoek naar de invloed van biologisch werken in wijngaard en kelder. De conclusie inspireerde tot de titel: ‘Biologische wijn bestaat’(2007). Tjitske ontdekte onder meer dat een gezond bodemleven druiven geeft die voor een meer complexe wijn zorgen. Daarnaast blijken oenologische hulpmiddelen zoals gisten, enzymen en stabilisatoren een – lang niet altijd positieve – invloed op de smaak te hebben.

Emancipatie van biologische wijn

Tussen toen (2007) en nu is veel veranderd en is het imago van biologische wijn positiever geworden. Sinds 2012 bestaat er de Europese Verordening voor vinificatie waardoor wijn biologisch genoemd mag worden. Dit heeft voor een emancipatiegolf van biologische wijn gezorgd. De vraag van de consument stijgt, de commercie springt er grif op in. Dit leidt tot nieuwe onduidelijkheden. De interpretatie van ‘zo natuurlijk mogelijk werken‘ is niet voor iedereen gelijk. Veel producenten vinden de regelgeving te ruim. Er mogen in hun ogen nog te veel oenologische hulpmiddelen worden gebruikt (klik hier voor de lijst). Wij geven natuurlijk de voorkeur aan een wijn die alleen van druiven wordt gemaakt maar zijn niet tegen deze regelgeving. Deze laat immers ruimte aan zowel het ambachtelijk als het industrieel werken. Waardoor het aantal hectares biologische wijnbouw zal toenemen. Dat is positief. Maar het eindproduct is wezenlijk anders.

Welke verschillen zijn er?

Naast het verschil tussen ambachtelijk en industrieel werken bestaat er ook verschil in de mate van natuurlijk werken.

Biologisch

De regels voor biologische wijnbouw en wijnbereiding zijn vastgelegd door de Europese Unie. Bij de wijnbouw mag er geen gebruik gemaakt worden van kunstmest of chemische gewasbeschermingsmiddelen, voor de wijnbereiding is het aantal oenologische hulpmiddelen beperkt en mag er minder sulfiet worden gebruikt dan in een conventionele wijn. (staatje laten zien). Ook bestaan er, al van vóór deze verordening, privé-organisaties met eigen regelgeving. Zij voldoen aan de EU regels maar gaan verder (Nature et Progrès bv). Nota bene: organisaties die beperkt gebruik van chemie toestaan (Terra Vitis) werken niet biologisch, maar conventioneel. Zij pleiten voor een doordacht gebruik van chemie, en dat is een mooie gedachte maar sluit niet aan bij biologisch werken.

Biodynamie

Biodynamie is geënt op de leer van Rudolf Steiner. Een Oostenrijkse filosoof met een eigen leer: de antroposofie. Steiner heeft over verschillende onderwerpen geschreven. In 1924 heeft hij op verzoek van een aantal boeren lezingen over landbouw gegeven.

Deze zijn gebundeld in de Landbouwcursus. Het is bij lange na geen praktisch handboek maar meer een inspiratiebron. Onderzoek van tijdgenoten (Albert Howard) en volgelingen (oa Pfeifer en Thun) hebben de methode praktisch werkbaar gemaakt. Het is niet makkelijk om de methode in een paar woorden samen te vatten. Maar in het kort komt het erop neer Steiner de aarde als onderdeel van een groter geheel ziet. Waarbij krachten uit de kosmos ook een rol spelen. Het gewas moet ontvankelijk gemaakt worden voor deze krachten. Dit wordt gedaan middels natuurlijk werken; de ritmes van de natuur te volgen; en het gebruik van een aantal speciale preparaten. Ook de boer, de wijnboer in dit geval moet open staan voor het zoeken van een ideale balans en een ontvankelijke gevoeligheid voor zijn wijngaard ontwikkelen. Alleen hij weet uiteindelijke wat het beste is voor zijn wijngaard.

Voor de wijnbereiding bestaat er een aparte ‘werkboek‘, wanneer hieraan wordt voldaan mag men van een biologisch-dynamische wijn spreken. Er zijn minder oenologische hulpmiddelen dan bij biologische wijnbereiding toegestaan. (lijst) De methode biedt ruimte voor zowel ambachtelijk als industrieel werken.

Vin nature

Vin nature of natuurlijke wijn. Verwijst meer naar de vinificatie dan naar de teelt. Druiven moeten sowieso biologisch geteeld zijn, al dan niet volgens een van hierboven genoemde ideologieën. Bij de vinificatie mogen geen oenologische hulpmiddelen worden gebruikt. Gebruik van sulfiet is zeer beperkt: max 30 mg/l voor een rode wijn max 40 mg/l voor wit en rosé.