Henri Germain, éminence grise van Meursault, overleden juni 2021, deed vijftien jaar kennis en ervaring op het ouderlijk domein in Chorey-les-Beaune en drie jaar als chef de culture (in de wijngaard) bij een groot bedrijf in de Côte de Nuits (Clair Daü). Tijd om dan in 1973 met de aankoop van bijna 1ha wijngrond in Meursault zijn eigen domein op te richten. Middels het pachten (kopen is te duur) van kleine perceeltjes (ook in Chassagne-Montrachet en Beaune) vergrootten hij en eega Paulette Pillot geleidelijk het wijngoed tot 5 ha.
Het bestaat bijna geheel uit krasse akkers. De meursault limozin werd in 1938 aangeplant, de aligoté in 1930, de rode chassagne in 1954. Daar zoals gezegd het merendeel wordt gepacht (métayage),dient helaas de helft van de oogst van betreffende wijngaarden aan de propriétaire te worden afgestaan. De uiteindelijke productie van alle wijnen bij elkaar bedraagt daardoor een luttele 12000 tot 15000 flessen afhankelijk van het jaar. Daar moet de wereld het mee doen…Oudste zoon, Jean-François (1969), opgegroeid tussen de vaten en druiven werkt sinds 1988 op het domein. Vanaf 1992 heet het domein officieel ‘Henri Germain & Fils’. In 2002 komt er eindelijk de zo gewenste (maar onbetaalbare) uitbreiding wanneer ze enkele 50+ perceeltjes Meursault Perrières, Chevalières, Meursault Rouge (nabij Volnay) en Bourgogne Rouge in pacht krijgen. Vanaf oogst 2004 is Jean-Francois geheel verantwoordelijk voor de wijnen samen met vrouw Sophie Jobard, die naast haar werk in de wijngaard, ook diegene is die het toewijzen van de allocaties doet, de -zeker in 2011, 2012, 2013 kleine hoeveelheden te verdelen onder de importeurs. Anno 2023 is ook dochter Lucie officieel bij het domein, zij is het die in 2022 de officiële aanvraag voor het bio-certicaat deed, biodynamie is het uiteindelijke doel.
Jean-François kent elke stok van zijn geploegde perceeltjes als zijn broekzak. Alles begint voor hem in de wijngaard. De kwaliteit van de wijn hangt nauw samen met de kwaliteit (dus het onderhoud) van de wijngaard. Dat betekent: het in de hand houden van de opbrengst door een verzorgde en verstandige manier van snoeien, het zorgvuldig verwijderen van overtollige knoppen; een doordachte bestrijding van ziektes en ongedierte; het bewerken van de grond; en het ordelijk en verzorgd opbinden van de ranken, een zeer belangrijk karwei, het zorgt voor voldoende luchtcirculatie tussen de druiventrossen, wat het rijpingsproces ten goede komt en de ontwikkeling van rot beperkt. Kunstmest is al sinds jaar en dag taboe. Hierdoor behouden de chardonnay en pinot noir-druiven hun natuurlijke zuurgraad. Waar de meeste boeren op een gegeven moment moeten gaan plukken omdat de zuurgraad (=ruggengraat!) teveel dreigt te dalen terwijl de druiven nog helemaal niet rijp zijn (het suikergehalte te laag, de tannines nog groen) kunnen de Germains nog rustig enkele dagen, soms wel een week wachten totdat de druiven wel echt rijp zijn. Resultaat: bourgognes puur natuur, niet gechaptaliseerd, niet aangezuurd. Gelooft u ons: een unicum in de Bourgogne…
Wijnen die in de kelder geen technische fratsen of nieuw hout behoeven. Bourgognes die je wel bekomen, van die zeldzame bourgognes waar je zo een fles van drinkt…De wijnen worden puur traditioneel gemaakt. De rode wijnen (ontsteeld en na een korte koude voorweking) gistenin open houten cuves, dit duurt minstens 12 dagen, de witte in roestvrijstaal en op eikenhouten vaten. Er vindt geen débourbage plaats. De wijnen worden –op de aligoté na- in houten vaten (10 à 15% nieuw) van 228 liter opgevoed in een zeer koele, oude, ondergrondse, gewelfde kelder. De temperatuur is er vrijwel het hele jaar constant. Zo rijpen de wijnen langzaam op hun lie hetgeen de wijnen alsmaar meer rijkdom verschaft. De tweede gisting vindt meestal pas de volgende zomer plaats. Ook dit komt de uiteindelijke houdbaarheid ten goede. Eerst na 23 (!) maanden worden ze met de hand op het domein gebotteld. Bijna altijd ongefilterd, ook de witte wijnen. Het zijn bewaarwijnen van ouderwets formaat. Geduld is hier een schone zaak en schept een paar jaar later vorstelijk vermaak.
Sommige wijnen hebben nog suiker en zijn nog bezig met de alcoholische gisting. Andere met de malolactische. Sommige met beide. Sinds 2003 laten ze de vergisting volkomen natuurlijk verlopen. Soms blijft er dan nog wat restsuiker achter. Maar het lijkt alsof de wijn zelf in staat is om het ideale équilibre te vinden. Zo hebben sommige wijnen uit 2004 nog restsuiker maar die uit 2005 en 2006 helemaal niet. Problemen die kunnen ontstaan doordat de fermentation malolactique (de appel-melkzuurgisting) begint terwijl de wijn nog restsuiker heeft zijn van bacteriële oorsprong. Er zijn een stuk of 15 soorten bacteriën die een bedreiging vormen. Hiervan zijn er slechts drie actief bij een temperatuur beneden de 15 C. Dus in de koude kelder van Germain wordt het risico op een natuurlijke manier beperkt. Verder is het natuurlijk heel belangrijk om zeer hygiënisch te werken, zo voorkom je problemen. Overigens hebben ze une année sur deux last van een trage alcoholische gisting. Of op zijn Frans: des sucres qui traînent.
Ze werken in wijngaard en wijnkelder steeds meer biologisch. Het nieuwe perceel La Barre, dat aan de achtertuin van Jean-François grenst 100% biologisch bewerkt. Hier gebruiken ze alleen koper en zwavel en ploegen ze met de hand. Er is zelfs nog nooit een tractor doorheengereden….
Ook de vinificatie wordt zo natuurlijk mogelijk gedaan. Ze passen geen moderne vinificatietechnieken toe zoals bâttonage en maken geen gebruik van exogene gistcellen of enzymen. Het enige wat ze toevoegen is sulfiet. Voor de soutirage en botteling wordt rekening gehouden met de stand van de maan. Voorlopig geeft hij de voorkeur aan een dalende maanbaan voor deze handelingen.
De oogst 2007 was voor wit schoon, zonder rot. Bij de rode druiven is een tri toegepast. Zowel voor wit als rood zijn de wijnen open en toegankelijk. Germain is vijf september begonnen met de oogst, maar de Limozin werd pas op 20 september geoogst. De witte wijnen zijn open en mooi mineraal, de rode wijnen hebben vooral veel verleidelijk lekker fruit maar nauwelijks tannine. Hierdoor zul je ze jong moeten drinken. Wellicht dat je op fles dan kunt proeven zoals bourgognes van het vat smaken, want dan zijn ze eigenlijk op hun lekkerst…. Bij een bewaarjaar sluit de wijn zich op fles en als hij zich begint te openen heb je gerijpte aroma’s. Ook Jean-François raadt aan 2006 en 2007 voor 2005 te drinken. Hij is lyrisch over 2005, een jaar dat alles heeft. Perfecte rijpheid, 100% schone druiven, goede zuurgraad en een lage opbrengst. Een dergelijk jaar komt maar eens in de 20 jaar voor… Zonde om jong te drinken.